Vijfde debat: Onderwijsdebat: Onderwijs de brug naar burgerschap?
“Het op school ontwikkelen van goed burgerschap is van alle tijden.”
Ook deze keer bestaat het publiek weer uit een mix van mensen. De speciale gasten zijn deskundig op het gebied van onderwijs of burgerschap en leveren opvallend veel input. Ook wordt het debat verdiept met de kennis van verschillende mensen in het publiek met werkervaring in het onderwijs.
Alle aanwezigen hebben associaties bij actief burgerschap, en bijna iedereen komt dan ook aan het woord. De aanwezige deskundigen zorgen ervoor dat het debat de diepte ingaat. Zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over de extra druk op onderwijzers door verschillende tekortkomingen in de maatschappij. Er worden praktijkvoorbeelden besproken van situaties die bestreden zouden moeten worden, en van situaties die juist bewonderenswaardig zijn. Samen wordt er gebrainstormd over hoe het beter kan. Op momenten is er onenigheid, wat echter niet ten koste van de kwaliteit van het debat gaat. Een actiegroep van bezorgde ouders gebruikt het debat om de vermeende misstand op de school van hun kinderen aan de kaak te stellen en aan de wethouder voor te leggen. De aanwezigen nemen de tijd om de ouders concrete adviezen te geven. Daarna wordt dezelfde situatie als voorbeeld gebruikt om te discussiëren over wat men van een school mag verwachten als het gaat om het stimuleren van goed burgerschap. De meningen zijn hierover verdeeld. Het valt wel op dat alle aanwezige als minimumeis stellen dat leerlingen in een veilige dienen te omgeving verkeren, en dat er niet gepest wordt. Naast de ouders van de actiegroep zijn ook een enkele andere aanwezigen ronduit teleurgesteld over de mate waarin scholen aandacht besteden aan het bevorderen van goed burgerschap.
Als oorzaak voor de vermeende gebrekkige aandacht voor het ontwikkelen van burgerschap op scholen wordt gesteld dat docenten slechts summier pedagogische vaardigheden aangeleerd krijgen. De overheid heeft echter de mogelijkheid om de kwaliteit van bepaalde scholen te doen toenemen door het (tijdelijk) inzetten van bepaalde middelen. Daarbij zijn scholen verplicht om het vergroten van burgerschap in het schoolprogramma op te nemen. De school kan het echter niet alleen. Zo zijn sommige ouders nauwelijks betrokken bij de educatie van hun kind.
Ook bij de aanwezigen die de praktijk kennen, zijn de verhalen van ouders die zich te weinig voor hun kind inzetten talrijk. Een aanwezige oppert om ouders te verplichten om bijvoorbeeld op ouderavonden te komen. Er zijn scholen waar het gemiddelde opleidingsniveau van de ouders ver onder het gemiddelde ligt. Dit benadeelt de school door minder inzet van ouders voor de kinderen en voor de school an sich. In een dergelijke situatie zouden extra middelen van de overheid nodig zijn, om de kwaliteit van het onderwijs acceptabel te houden. Een manier om actief burgerschap te stimuleren waar beperkt middelen voor nodig zijn maatschappelijke stages. Een aanwezige vertelt hier zelf tijdens zijn schooltijd veel van geleerd te hebben en er daardoor een groot voorstander van te zijn. Het geeft de leerlingen de mogelijkheid om hun horizon te verbreden en bovendien ervaren ze hoe het is om vrijwillig iets voor iemand te betekenen.