Door Wethouder Andrée van Es
Het streven is om binnen vier jaar een vermindering van de werkloosheid en discriminatie te bewerkstelligen. Daarbij weegt de verantwoordelijkheid van de beleidsbepalers zwaar, maar ook burgers dienen een bijdrage te leveren. We moeten ons samen inzetten om de bestaande problemen aan te pakken. Jongeren in Amsterdam kunnen en moeten een verschil maken.
“Hoe zie jij Amsterdam voor je in 2020?” Dit was een vraag die de aanwezige jongeren werd voorgelegd. De antwoorden die daarop volgden zijn positief te noemen. De aanwezige jongeren waren allen op geheel eigen wijze een plek voor zichzelf aan het creëren binnen de samenleving. Toch valt er bij de jongeren enige twijfel, angst en onzekerheid te bespeuren.
Volgens een van de aanwezige jongeren is het van belang dat jongeren als voorbeeld fungeren voor hun leeftijdsgenoten. En een voorbeeld ben je als je op eigen manier bijdraagt aan de maatschappij, bijvoorbeeld in de rol van jongerenwerker, vrijwilliger, mentor of peer-educator. Enerzijds lever je een actieve bijdrage aan de samenleving, en anderzijds verwerf je een plek in diezelfde samenleving.
Als je op een eigen manier een bijdrage levert aan de maatschappij, dan verwerf je een eigen plek in die maatschappij. Daarmee maak je een duidelijk deel uit van de maatschappij en wordt het individuele toekomstperspectief positiever. Een dergelijke instelling motiveert en stimuleert vervolgens de leeftijdsgenoten om ook actief te participeren. Daarmee is de cirkel rond.
Het is een taak van kansrijke jongeren om hun kansarme leeftijdsgenoten te begeleiden in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten.
De aanwezige jongeren lijken over het algemeen de toekomst vol vertrouwen tegemoet te gaan. Echter bij de vraag of ze ook in 2020 nog in Amsterdam denken te wonen, waren de antwoorden verdeeld. Een aantal jongeren vreest voor een verslechtering van het klimaat en toenemende intolerantie jegens bepaalde bevolkingsgroepen.
Een aantal van de jongeren heeft ervaringen met vooroordelen en discriminatie. Een verklaring hiervoor zou kunnen liggen in onwetendheid. De jongeren pleiten dan ook voor het nemen van initiatief om bij elkaar te komen en over elkaar te leren. Daarbij is het noodzakelijk dat men open staat voor elkaar en tolerantie vertoont.
Er bestaat veel intolerantie in onze stad, en tijdens het gesprek delen de jongeren hun persoonlijke ervaringen met de wethouder. Ervaringen van vooroordelen en discriminatie op straat, in het uitgaansleven, tijdens sollicitaties, en zelfs in de eigen woonwijk. Joodse jongeren die hun keppeltje verbergen met een pet; moslima’s die bewust niet reageren op een bepaalde vacature, omdat ze vrezen dat ze vanwege hun hoofddoek geen kans maken; en homoseksuele jongeren die niet openlijk voor hun geaardheid durven uit te komen.
Tegenover de gevallen waarin discriminatie plaatsvindt tijdens sollicitatieprocedures, staat de hoge werkloosheid onder jongeren. Zeventien op de honderd jongeren zijn werkloos. De vraag is in hoeverre deze twee constateringen verband houden met elkaar. Als de jongeren gevraagd wordt hoe zij de toekomst zien, zijn de antwoorden uiteenlopend. Een deel van de groep is positief met betrekking tot het persoonlijke toekomstbeeld. Volgens anderen is intolerantie van alle tijden; je accepteert het en probeert je eigen kansen vergroten. De laatste groep constateert een toename van de intolerantie, en ziet de toekomst somber in. Enkelen geven zelfs aan dat er een kans bestaat dat zij over tien jaar niet langer in Nederland wonen, als het klimaat verergert.
Wethouder van Es benadrukt dat elke vorm van discriminatie strafbaar is en stimuleert jongeren vooral aangifte te doen indien zij daar mee te maken krijgen. Tegelijkertijd onderkent de wethouder het feit dat nog niet voldoende wordt gedaan met opgenomen aangiften. Het is de jongeren dan ook niet kwalijk te nemen dat zij daardoor gedemotiveerd raken om aangifte te doen tegen gevallen van discriminatie.
Een van de jongere verwijt de politiek voor het heersende klimaat. De politiek vormt immers het boegbeeld van de samenleving. Er wordt harde politiek gevoerd, en deze hardheid is vervolgens in de samenleving terug te voelen. We kunnen deze verharding bestrijden door nader tot elkaar te komen.
Door Wethouder Andrée van Es
Volgens de wethouder zijn deze persoonlijke verhalen van groot belang. Zij werken motiverend om iets te doen aan de bestaande problemen, met de mogelijkheden die de wethouder heeft. Het streven is immers om over vier jaar een hoop bereikt te hebben met betrekking tot de genoemde problemen. Een aandachtspunt zijn bijvoorbeeld de aangiften die worden gedaan in het kader van discriminatie. Enerzijds wordt het doen van aangifte gestimuleerd, en anderzijds wordt dit ontmoedigd omdat er te weinig mee gebeurt.
Er wordt veel over jongeren gesproken, maar weinig met jongeren. Daarom hebben de jongeren ook behoeften aan bijeenkomsten zoals deze. Ze delen de ervaringen met elkaar, en er wordt naar ze geluisterd. De verhalen van de jongeren en de zorgen die zij hebben voor de toekomst, maken duidelijk indruk op de wethouder. De afspraak is dan ook dat deze groep jongeren over zes maanden opnieuw in gesprek gaat met de wethouder. De jongeren krijgen de opdracht mee om in het komende halfjaar een filmpje te maken waarin de besproken thema’s worden vastgelegd. Het doel hiervan is om elkaar inzicht te geven in het dagelijkse leven, en de dingen die opvallen of waar zij tegenaan lopen over te brengen.
Voor de foto’s van dit rondetafelgesprek, klik hier.