Expertmeeting Hoe tolerant is Amsterdam – Verslag
29 januari 2017
Conferentie: Europa: een nieuwe bodem voor jihadisme?
29 januari 2017

Expertmeeting De verharding van Amsterdamse jongeren – Verslag

Datum: Dinsdag 19 maart 2013
Tijd: 16:00 uur – 20:00 uur
Locatie: Stichting Argan
Gespreksleider: Fenna Ulichki (Gemeenteraadslid GroenLinks)

Gastsprekers
Andrée van Es – Wethouder Diversiteit en Integratie
Achmed Baadoud – Stadsdeelvoorzitter Nieuw-West
Sofyan Mbarki – Teamleider Calvijn met Junior College
Berend Meijer – Rector Comenius Lyceum
Said Maaouane – Jongerenwerker Dock
Said Bensalem – Jongerenwerker Stichting Connect
Hans Zuiver – Directeur Combiwel
Eric van Toorn – Politie Amsterdam-Amstelland
Naima Boussallam – Maatschappelijk betrokken moeder

Aanleiding expertmeeting
De afgelopen tijd is Nederland meerdere malen opgeschud door incidenten waarin jongeren
agressief en gewelddadig zijn te noemen. Met als dieptepunt het geweld tegen de grensrechter Richard Nieuwenhuizen, die het vlaggen van een jeugdwedstrijd met de dood heeft moeten bekopen. Door dergelijke incidenten neemt de onrust binnen de samenleving toe. Er lijkt sprake te zijn van een verharding van jongeren, waar meningsverschillen worden uitgevochten en geweld een onderdeel is geworden van de jeugdcultuur.

Ondertussen neemt het gevoel van onveiligheid toe, maar tegelijkertijd ook de onverschilligheid tegenover gewelddadige incidenten. We moeten ervoor waken dat we niet ‘gewend raken’ aan bepaald gedrag van jongeren, en daardoor niet (voldoende) optreden tegen dat gedrag. Het niet corrigeren van agressief en gewelddadig gedrag kan leiden tot een vicieuze cirkel, waarin jongeren hun gedrag ervaren als maatschappelijk acceptabel.

Stichting Argan en jongerenwerk Combiwel Nieuw-West zijn voorstanders van een sterk
signaal waarin agressief en gewelddadig gedrag duidelijk wordt veroordeeld. Onlangs is
stichting Argan met de campagne ‘Agressie & haat, daar is niemand bij gebaat!’ gestart en in het kader van deze campagne organiseert Argan, in samenwerking met jongerenwerk
Combiwel Nieuw-West, een expertmeeting over de verharding van Amsterdamse jongeren. De expertmeeting zal zich voornamelijk richten op de domeinen waarin jongeren zich voortbewegen, namelijk in huis, op school, in jongerencentra en in de sport.

Welkomstwoord door gespreksleider
De gespreksleider, Fenna Ulichki, heet alle aanwezigen namens Argan en Combiwel welkom. Ze vertelt dat de expertmeeting van vandaag onderdeel is van de campagne waar Stichting Argan onlangs mee is gestart: “Agressie en haat, daar is niemand mee gebaat!” Posters met deze slogan zijn inmiddels overal in de stad te zien. Het debat over jongeren en geweld is van alle tijden, zo stelt Ulichki, maar tegenwoordig is er een trend waar te nemen van verharding van de jongeren. Daarnaast blijken de plegers van geweldsincidenten steeds jonger te zijn. Met betrekking tot de oorzaak van de verharding van de Amsterdamse jongeren wijst de gespreksleider op een onderzoek van de Universiteit van Tilburg (recent beschreven in de NRC en het Parool). Hierin is onder andere gebleken dat geweld in de thuissituatie leidt tot geweld op straat. De onderzoekers pleiten dan ook voor verwerking van de trauma’s die in de thuissituatie zijn opgedaan.

Fenna Ulichki geeft aan verheugd te zijn met de grote opkomst van vandaag (circa 130 aanwezigen) en geeft een overzicht van het programma van de bijeenkomst. In de eerste helft van de expertmeeting zal gezamenlijk het probleem met betrekking tot de verharding van jongeren worden geanalyseerd. Na een pauze met een hapje en drankje zal het tweede deel van de bijeenkomst in het teken staan van oplossingsgericht denken. Voordat de gespreksleider het woord geeft aan de directeur van Combiwel, Hans Zuiver, wenst ze de aanwezigen een nuttige en bijzondere bijeenkomst.

Inleiding Hans Zuiver (directeur Combiwel)
Hans Zuiver begroet de aanwezigen en vertelt op allerhande manieren betrokken te zijn bij welzijnswerk en bij jongerenwerk. Hij geeft aan dat de jongerenwerkers, waar hij mee in contact staat, constateren dat Amsterdamse jongeren steeds verder verharden. Het lijkt elke dag erger te worden. Hij stelt dat het goed is dat de jongerenwerkers hun zorgen delen. Daarnaast wijst hij op de berichtgeving in de media die ons een spiegel voorhoudt. Zo benoemt hij de ernst van het incident met de grensrechter uit Almere, Richard Nieuwenhuizen.

De directeur van Combiwel stelt verder dat het terecht is dat we ons zorgen maken, maar wijst er meteen op dat we ons met name op de oplossingen moeten richten. Hij geeft aan dat er in het tweede deel van de bijeenkomst een grote uitdaging ligt om concreet te maken wat zou er moeten gebeuren. De aanwezige wethouder Andrée van Es wordt een groot plezier gedaan door haar een boodschappenlijst met wensen mee te geven. Ook geeft hij aan persoonlijk zeer geïnteresseerd te zijn naar ideeën die bijdragen aan de oplossing van de verharding.

Hij geeft twee voorbeelden van creatieve manieren van denken. Zo stelt hij dat de transities in de jeugdzorg voor langere wachttijden zullen zorgen. Dit is geen goed nieuws, maar kan tegelijkertijd een prikkel zijn om in te zetten op preventieve maatregelen, waarmee de toestroom wordt ingedamd. Daarnaast refereert Hans Zuiver aan een debat bij stichting Argan met wethouder Pieter Hilhorst, waarbij de vraag werd opgeworpen hoe er een ontwikkeling op gang gekregen zou kunnen worden in de ROC’s. De wethouder zou hierbij hebben opgemerkt dat de gemeente niets te vertellen heeft over de ROC’s. Hans Zuiver stelt dat het in dat geval juist de uitdaging is om linksom of rechtsom toch iets te vertellen te krijgen over die scholen.

Toespraak door wethouder Andree van Es
Andrée van Es, wethouder diversiteit en integratie, begint haar betoog met de opmerking dat het geweld onder jongeren wel steeds erger lijkt te worden. Meteen haast ze zich om te wijzen op het feit dat Amsterdam in de kern nog steeds een vreedzame stad is en het overgrote deel van de jongeren zich vreedzaam gedraagt. De wethouder wijst op de invloed die de Amsterdamse cultuur heeft op haar jongeren. Nog steeds is het in Amsterdam zo dat degene die het hardst schreeuwt gelijk krijgt. Daarnaast is ze overtuigd dat ook de Amsterdamse arrogantie invloed heeft op het gedrag van de jeugd. “Amsterdam ligt veel verder van Den Bosch, dan Den Bosch van Amsterdam.” Het bestaan van deze cultuur maakt dat onze jongeren een onterecht groots beeld van zichzelf hebben. Verder geeft ze aan dat een deel van de jongeren ervan uit gaat dat hun omgeving erop uit is om hen tekort te doen. Ze vertelt over de horecagelegenheid waar haar zoon werkt en waar de regel geldt dat gasten hun jas uit dienen te doen. Wanneer ze hun jas aanhouden en hierop aangesproken worden, dan is de eerste reactie het om zich heen kijken om te zien of er anderen zijn die ook hun jas aan hebben. Deze jongeren hebben het gevoel voortdurend voor zichzelf op te moeten komen.

Andrée van Es nuanceert deze inzichten met de opmerking dat op de vele uiteenlopende scholen waar ze komt, het haar telkens weer opvalt dat de jongeren op al deze scholen heel constructief kunnen discussiëren. Er wordt daar naar elkaar geluisterd. Dit brengt haar bij het gebrekkige rolmodel van volwassenen in Amsterdam. Het voorbeeld van jongeren die ouders in toom moeten houden bij het voetbalveld is veelzeggend, zo stelt ze. Ze wijst erop dat dit een aspect is waarbij direct op verandering kan worden ingezet. Ze sluit af door uit te spreken dat we de maatschappij met zijn allen vormen en dus ook met zijn allen moeten aanpassen in dit geval. Ze verzoekt de aanwezigen haar als wethouder ook aan hun zijde te scharen. Tenslotte benadrukt ze dat we met zijn allen in een fantastische stad leven.

Presentatie over geweldsincidenten in Amsterdam door Eric van Toorn (politie Amsterdam-Amstelland)
Eric van Toorn (politie Amsterdam-Amstelland) begint zijn betoog met de mededeling dat het een vertekend beeld zou geven wanneer hij een overzicht zou geven van de geweldcijfers onder jongeren in Amsterdam. Dit zou dan gaan over de toename van het aantal straatroven onder jongeren. In de praktijk gaat dit vaak niet over berovingen met veel geweld, maar om het afhandig maken van mobieltjes.

De politiefunctionaris is met name geïnteresseerd in het maatschappelijke verhaal dat achter de verharding zit. Het valt hem op dat de thuissituatie vaak problematisch is, dat er veel drugs wordt gebruikt en dat er LVB-problematiek bestaat onder jongeren die met de politie in aanraking komen. Daarnaast blijken jeugdigen op steeds jongere leeftijd de fout in te gaan. Wat verder veel invloed heeft op het gedrag van jongeren is het feit dat de normen en waarden veranderd zijn, zo stelt Van Toorn. Bovendien zou het corrigerend vermogen van de maatschappij fors zijn teruggelopen. Veel mensen durven jongeren niet meer aan te spreken op hun gedrag en daarnaast zijn de jongeren zelf het niet meer gewend om aangesproken te worden. Dit gebeurt alleen nog bij uitzondering. Daarbij is het voor de jongeren eerder cool om afwijkend gedrag te laten zien, dan je best te doen.
Hij pleit dan ook om in te zetten op het herstel van zelfcorrigerend vermogen van de maatschappij. Kinderen zijn per slot van rekening gebaat bij duidelijkheid.

Eerste helft expertmeeting: inventarisatie van de problemen
De gespreksleider nodigt nu ook de andere aanwezigen uit om het probleem te bespreken. Ze opent het debat met een stelling. Stelling: Jongeren misdragen zich omdat ze aandacht willen van hun omgeving.

Het spits wordt afgebeten door een jonge Amsterdamse meid. Zij geeft aan het oneens te zijn met de stelling. Volgens haar zijn het de hormonen die in de puberteit vrijkomen, die zorgen voor probleemgedrag. Straatroven en dergelijken kunnen hier echter niet door verklaard worden, stelt ze. Berend Meijer (rector Comenius Lyceum) is het tot op zekere hoogte wel eens met de stelling. Hij stelt dat jongeren in groepen opereren en dat het voor hen belangrijker is om zich te onderscheiden, dan voor volwassenen. Dit is van alle tijden, maar de mogelijkheden om op te vallen zijn enorm toegenomen met de komst van het internet. Je krijgt tegenwoordig veel sneller bevestiging op afwijkend gedrag. Daarnaast geeft hij aan dat hij het eens is met de opvatting van Eric van Toorn dat het corrigerend vermogen van de maatschappij fors is afgenomen. Zo maakte hij onlangs zelf mee dat er agressie was in de tram, waar aanvankelijk niemand optrad.

Said (jongerenwerker Dock) geeft zijn inzicht in hoe de jongeren zo kunnen verharden. Hij stelt dat wanneer ze nog klein zijn ze vaak baldadig gedrag vertonen. Dan worden ze wat ouder, zijn onderdeel van een groep en worden beïnvloed door de straatcultuur. Tegelijkertijd krijgen ze in de media de verkeerde rolmodellen aangeboden. Hij vindt dat misdaad wordt verheerlijkt en geeft hiervoor als voorbeeld de aandacht die Holleeder krijgt en het aanbod van misdaadfilms. Stap voor stap gaat het naar georganiseerde misdaad. Het begint met snoepjes stelen.

Redouan (jongerenwerker Combiwel) krijgt de vraag voorgelegd of in zijn ogen het probleem vergelijkbaar is met vroeger. Hij werkt al jarenlang met jongeren. Hij geeft aan dat er nog veel hetzelfde is zoals de gebrekkige opvoeding die veel jongeren krijgen en de krappe woonruimten. Bij het begeleiden van jongeren wordt dan ook gekeken naar wat zij hen kunnen meegeven, zodat ze zelfredzaam zijn als ze volwassen zijn. Tegenwoordig wordt hierbij ook aandacht aan de invloed van social media gegeven. Hij wijst erop dat het verstandig is om direct na een opstootje met de ouders te spreken. Zij moeten zoveel mogelijk mede-eigenaar van het probleem zijn.

Eric van Toorn wordt gevraagd naar de cijfers met betrekking tot de zogenaamde first-offenders. Hij geeft aan dat deze cijfers inderdaad bijgehouden worden. Het aantal first-offenders blijkt toe te nemen. Van Toorn deelt mede dat er heel goed samen wordt gewerkt om ongewenst gedrag tegen te gaan. Het Veiligheidshuis heeft hierin een belangrijke rol, zo stelt hij: daar worden met alle partners naar passende oplossingen gezocht. Hij is trots op de goede samenwerking en benadrukt dat veel first-offenders verder niet meer met de politie in aanraking komt.

Mohamed Azahaf (ambtenaar stadsdeel Oost) geeft aan het graag over de rol van de ouders te willen hebben. Hij stelt dat jongeren zich misdragen omdat de ouders onvoldoende op de hoogte zijn van wat er speelt. Hij vindt dat de overheid in haar beleid heeft nagelaten om de ouders aan te spreken, terwijl er wel veel subsidies werden verstrekt. Naima (maatschappelijk betrokken moeder) valt de spreker bij door te stellen dat er inderdaad te snel allerlei instanties ingeschakeld worden wanneer er een probleem speelt bij een jongere. Ook denk ze dat ouders tegenwoordig bang zijn om hun kinderen hard aan te pakken. Vroeger gebeurde dit wel en werd daarbij tegelijkertijd een vinger aan de pols gehouden. Ze krijgt de vraag voorgelegd hoe een moeder met veel kinderen die de taal niet goed beheerst, een goede opvoeding kan bieden. Ze vindt dat ook hier een goede oplossing mogelijk is. Waar een wil is is een weg. Zo kunnen er bijvoorbeeld broertjes/zusjes ingezet worden om te vertalen.

Taoufik Ben yahia (projectmedewerker Argan) vindt ook dat ouders vaak hun kop in het zand steken. Hij geeft het voorbeeld dat wanneer hij vroeger zelf met een duur product thuis kwam zijn ouders hem vragen daarover stelde. Dat gebeurt nu niet. Ze zien het, maar ze bemoeien zich er niet mee. Naima (maatschappelijk betrokken moeder) valt hem bij door te stellen dat het verwerpelijk is dat kinderen op jonge leeftijd wordt aangeleerd dat dure spullen normaal zijn. Op straat lopen de meeste jongeren rond in kleding en schoeisel die honderden euro’s kosten.

Coen van Heteren (jongerenwerker Dynamo) merkt op dat het te makkelijk is om de oorzaak van het probleem uitsluitend bij de ouders te leggen. Hij stelt dat ouders ook ondersteuning kunnen gebruiken. Iedereen is op zoek naar zijn eigen plekje. Een alleenstaande moeder van tien kinderen reageert met de opmerking dat ze altijd haar verantwoordelijkheid neemt als ouder, maar dat wanneer ze aan de bel trekt omdat ze hulpverlening nodig heeft, de instanties daaraan geen gehoor geven. Ze heeft weinig grip op de hulpverlening die in haar gezin wel aanwezig is en het is voorgekomen dat er vijfentwintig hulpverleners tegelijkertijd met haar gezin werkten. Als ze de taal niet goed zou hebben beheerst, dan had ze hier al helemaal geen enkelegrip op gehad.

Ben Nassir Bouayad (politie Amsterdam-Amstelland) onderschrijft nog eens het belang van een goede samenwerking tussen de organisaties. Hij geeft het succesvolle Top 600-project als voorbeeld. Het mooie van dit project is overigens de combinatie van grenzen stellen en het bieden van perspectief. Hij stelt regelmatig ouders te spreken. Sommige van deze ouders zitten er kort bovenop. Andere ouders vragen juist om hulp, omdat ze met hun handen in het haar zit. Een ambtenaar van Jeugd en veiligheid in stadsdeel Zuid wijst op het feit dat wanneer het gaat om aandacht vragen (waar de stelling op richt) het met name over jongens gaat. Alle jongeren die bij stadsdeel Zuid in beeld zijn, zouden voor 95% uit jongens bestaan. Uit persoonlijke ervaring weet ze te vertellen dat jongens bij problemen de neiging hebben om zich naar buiten te keren, terwijl meisjes zich van binnen opvreten. Hierop wordt gereageerd met de opmerking dat meisjes anders opgevoed worden dan jongens.

Een meisje komt met een opmerking met betrekking tot het Top 600-project. Ze vindt het flauw dat er bij de jongeren die in het project vallen ook automatisch naar broertjes en zusjes gekeken wordt. De gespreksleider legt uit dat deze procedure voortkomt uit de ervaring dat broertjes en zusjes vaak worden meegesleurd op het slechte pad. Een ander meisje stelt dat ze zich persoonlijk aangevallen zou voelen wanneer zij onschuldig in het project wordt opgenomen. Het zou haar voorkeur hebben om hele scholen voor te lichten. Hierop wordt gereageerd met de uitleg dat met deze procedure de sociale controle wordt vergroot. Zo wordt de ouders bijvoorbeeld gevraagd of ze op de hoogte zijn van het problematische gedrag van hun kind. Eric van Toorn merkt op dat je niet zomaar in het Top 600-project komt. Daarom zou het gerechtvaardigd zijn om achter de voordeur te kijken. Zeker aangezien jongeren op een bepaalde leeftijd de neiging hebben om autoriteit te omzeilen. Hij sluit af met de oneliner: ‘Overal waar je niets van vindt, schep je een nieuwe norm’.

Stelling: het is een Marokkaans probleem
De gespreksleider introduceert de tweede stelling. De voorzitter van een hulp- en ontwikkelingorganisatie in Leiden geeft aan de stelling te verwerpen. Hij gebruikt de beeldspraak van een palmboom. In de jaren ‘60 hebben we een palmboom uit Marokko gehaald. Het is logisch dat je op moet letten dat deze boom goed gaat groeien in haar nieuwe omgeving, zo vindt hij. Het probleem van de verharding is van ons allen, zo stelt hij. Ook een jongen uit de zaal is het niet eens met de stelling. Het komt, volgens hem, doordat de media zich alleen op Marokkanen richt.

Vera Bondy (trainer interculturele communicatie) geeft aan dat ze de rol van de ouders een belangrijke vindt in de verharding van de maatschappij. Ze stelt dat bij Marokkaanse en Turkse gezinnen de ouders niet op één lijn zitten, in de zin dat de vader uitsluitend bestraffend is. Dit maakt volgens haar dat de jongens in tegenstelling tot de meisjes geen rolmodel hebben. Verder geeft de spreker aan dat er veel discriminatie bestaat. Hans Zuiver (directeur Combiwel) reageert hierop met de opmerking dat discriminatie er altijd en overal is. In plaats van zich hier op te richten, vindt hij het belangrijker om te kijken naar wat we kunnen doen. Hij stelt dat de verharding ONS probleem is en dus ook met zijn allen aangepakt dient te worden. Een politieambtenaar uit stadsdeel Oost merkt op dat het op micro-niveau wel degelijk een Marokkanenprobleem is. Om het effectief aan te kunnen pakken moet dit ook benoemd mogen worden, zo stelt hij.

Een andere spreker stelt dat het probleem ligt aan de heersende cultuur. Jongeren zouden nauwelijks meer worden aangesproken op ongewenst gedrag. Pas wanneer het gedrag zich heeft opgestapeld worden jongeren aangesproken. Dan is het vaak te laat om een constructief gesprek te voeren, wat weer voor agressie zorgt. Eerder aanspreken zou dus heel belangrijk zijn, temeer daar je dan meteen het signaal geeft dat ze erbij horen. Dit betoog wordt aangevuld met de constatering van een andere aanwezige, die stelt dat zelfs kinderen van 4 jaar niet aangesproken worden op hun gedrag. En dit zou gebeuren bij ouders van alle afkomsten. Jaqueline Meije (Stichting Eigen Kracht) stelt dat het erg veel oplevert wanneer er familieleden bij een (opvoed-) probleem worden betrokken.

Verschillende aanwezigen wijzen op het feit dat jongeren op straat vaak zelf negatief worden bejegend. Zo wordt er een voorbeeld gegeven van twee jongens waarvan de ene crimineel is en op dure schoenen loopt en de andere niets verkeerds doet, maar wel een capuchon draagt. Laatstgenoemde zou regelmatig door de politie worden aangesproken, eerstgenoemde helemaal niet. Daarnaast wordt er een voorbeeld gegeven van een straat waar voortdurend de politie gebeld wordt voor jongeren die niets kwaads in de zin hebben.

Wim Ponsen (directeur basisschool Ru Paré) denkt dat met name succeservaringen erg belangrijk zijn, omdat dit zorgt voor een gezonde identiteit. Hij stelt dat het Huis van de Wijk voor hen een belangrijke rol kent, omdat dit ervoor zorgt dat ook andere organisaties ingeschakeld kunnen worden. Zeker met het continuerooster zou het voor scholen onmogelijk zijn om voortdurend de jongeren actief te houden en in de gaten te hebben.

Tweede helft expertmeeting: formuleren van oplossingen
Na een pauze met hapjes en drankjes zet de gespreksleider de bijeenkomst voort. Allereerst zal er worden teruggekeken op het eerste deel van de bijeenkomst, waarna er gezamenlijk zal worden gesproken over de oplossing van de toenemende verharding. Ahmet Balci (hoofd jongerenwerker Combiwel Zuid) krijgt als eerste het woord. Hij benadrukt dat er vijftien jaar geleden ook probleemjongeren waren. De oplossing zit wat hem betreft in het vroegtijdig signaleren van het ontsporen van de jongere. Hij stelt dat de kraan al heel lang open staat en dat er niet moet worden ingezet op dweilen, maar dat iemand de kraan dicht moet draaien.

Daniel van Elmpt (projectleider Streetcornerwork) vertelt dat hij werkt met jongeren met complexe problematiek. Hij geeft aan dat zijn begeleiding van deze jongeren regelmatig gefrustreerd wordt doordat de samenwerking met andere organisaties niet soepel verloopt. Zo kan het, ondanks dat hij de noodzaak ervan aangeeft, zeer lang duren voordat de jongere in kwestie bijvoorbeeld een uitkering of een woning krijgt. Hierdoor raakt zijn hulpverlening gefrustreerd. Coen van Heteren (jongerenwerker Dynamo) vindt dat jongeren sowieso de dupe zijn van het feit dat mensen vooral met zichzelf bezig zijn en niet met het collectief. De gespreksleider wijst op projecten waarin de ketensamenwerking juist heel goed georganiseerd is, bijvoorbeeld het Preventief Interventie Team (PIT) en Top-600.

Achmed Baâdoud (stadsdeelvoorzitter Nieuw-West) wijst op de voorbeeldfunctie van volwassenen. Hij stelt dat jongeren net als een spons overnemen wat ze hun omgeving zien doen. De manier hoe veel volwassenen reageren op bijvoorbeeld de scheidsrechter, leraar of politieagent is vaak niet het goede voorbeeld. De stadsdeelvoorzitter is van mening dat er vooral meer liefde nodig is in de samenleving. Lucas Tol (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling gemeente Amsterdam) haakt hierop in door te vertellen over de Erika-Mann-Grundschule in Berlijn. De school legt contractueel met de ouders vast dat zij direct betrokken blijven bij de opleiding van hun kind. Zo worden ze bijvoorbeeld verplicht gesteld om regelmatig op school langs te komen voor een gesprek. De kwaliteit van het onderwijs zou hier een grote vlucht mee hebben genomen en daarnaast is ook de gemeenschapszin fors toegenomen. Tenslotte geeft hij aan een groot voorstander te zijn van het verplichte schooluniform.

Berend Meijer (Rector Comenius Lyceum) geeft aan enigszins beledigd te zijn door dit voorbeeld van over de grens. Ook op zijn school worden de leerlingen opvallend goed begeleid en wordt er preventief gewerkt. Zo vertelt hij dat hij met de ouders afspreekt dat ze samen verantwoordelijk zijn voor het opvoeden van de kinderen. Wel ziet hij dat er veel ouders zijn die om allerlei redenen niet in staat zijn om hieraan bij te dragen. Persoonlijk vindt hij dat een school een duidelijke opvoedende taak heeft. Aan het begin van het jaar worden alle leerlingen toegesproken en geeft hij hen de rol van ambassadeur van de school. Hij vertelt dat dit inhoud dat de leerlingen ook in hun vrije tijd te allen tijde kunnen worden aangesproken op hun gedrag. Hij geeft nog een ander voorbeeld: bij toerbeurt hebben leerlingen de taak om als steward op te treden op en rond de school. Op zich was hiervoor geen noodzaak, maar naast extra veiligheid heeft het tot gevolg dat de scholieren leren elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag. Tenslotte merkt hij op dat hij zijn collega’s verbiedt om ruzie te maken met de leerlingen. Wanneer een leerling uit de band springt, dan zit daar altijd iets achter. Hij is het dan ook eens met de opmerking uit de zaal dat de jongeren vooral behoefte hebben aan liefde en genegenheid. Een ander merkt op dat de essentie is dat ouders van hun kind moeten houden. Als kinderen thuis geen aandacht krijgen, dan zoeken ze elders naar aandacht.

Een abmtenaar van de gemeente Amsterdam reageert met het maken van een compliment aan de aanwezigen. Het is hem opgevallen dat er veel creatieve oplossingen zijn geopperd en dat daarbij niet steeds richting de gemeente wordt gekeken, zoals dat vaak wel het geval is. Een vrouw reageert hierop met het advies om in de oplossing van het probleem vaker rolmodellen in te zetten. Uit eigen ervaring weet ze dat wanneer die ene bekende zaalvoetballer aanwezig is op een van de projecten, er nooit problemen zijn. Hinde Chergui (ambtenaar stadsdeel Nieuw-West) wijst op alle mooie samenwerkingsverbanden die al bestaan in haar stadsdeel. Haar wens is dat er in de toekomst minder vanuit de eigen organisatie gedacht wordt. Alle lijntjes moeten verbonden worden, en ook de ouders en de kinderen zelf moeten hierin mee worden genomen. Ze stelt trots te zijn op de drie zogenaamde vreedzame scholen in stadsdeel Nieuw-West.

Johan van der Terp (projectleider Jeugd en Overlast stadsdeel West) deelt zijn ervaring dat de vier leefregels die zijn stadsdeel heeft opgesteld erg zinvol blijken. Leefregels als “we zorgen voor elkaar”, en “we beheersen onzelf”, kwamen hem zelf in het begin een beetje te belerend over, zo vertelt hij. Wanneer je echter consequent volhoudt, en deze leefregels ook in alle leefgebieden van de jongeren terug laat komen, dan heeft dat grote invloed. Said Bensalem (jongerenwerker Connect) pleit er in een uitvoerig betoog voor dat wanneer je contact kunt maken met een jongere, je hier te allen tijde gebruik van moet maken. Hij stelt dat door de versnippering van verantwoorlijkheden onder verschillende organisaties, er veel jongeren onnodig niet de juiste hulp ontvangen.

Achmed Baâdoud krijgt als stadsdeelvoorzitter de gelegenheid om de bijeenkomst af te ronden en aan te geven wat hij meeneemt uit de adviezen van de aanwezigen. Hij geeft aan dat er achterstanden zijn die we moeten inlopen en dat er ingezet wordt op preventie, zodat er geen probleemjongeren meer bijkomen. Er zal nog meer op de rol van de ouders en op samenwerken worden ingezet. Hij gebruikt de beeldspraak van een estafetteteam: wanneer iemand het stokje laat vallen, dan is het hele team gediskwalificeerd. Tenslotte stelt hij dat er als maatschappij eenvoudigweg meer liefde aan de jeugd moet worden gegeven. Tegelijkertijd benadrukt hij dat zijn stadsdeel niet soft is, want er worden duidelijke grenzen aangegeven. Jongeren hebben drie keuzes: school, werk of de cel. Dat laatste heeft hij uiteraard liever niet nodig, want die crimineel wordt weer vader of moeder. Daarom worden er naast grenzen ook perspectieven geboden.

De organisatoren, stichting Argan en jongerenwerk Combiwel Nieuw-west, danken alle aanwezigen voor hun komst en bijdrage aan de expertmeeting ‘De verharding van Amsterdamse jongeren’.

Voor de foto’s van deze expertmeeting, klik hier.