Het debat met de wethouder vindt inmiddels voor de tweede keer op rij plaats en geeft de wethouder de gelegenheid te horen hoe jongeren met verschillende achtergronden de Amsterdamse samenleving anno nu ervaren. Vanavond zijn er zestien jongeren aanwezig (o.a. Van de organisaties COC, Hilal Basak en Argan). De bestuursvoorzitter Mohamed Bouker leidt het debat en nodigt de aanwezigen uit zoveel mogelijk te zeggen wat ze op hun hart hebben. De jongeren zijn in de leeftijd van 17-32 jaar, deels werkend, deels studerend. De culturele achtergrond en de seksuele voorkeur is gevarieerd. Wethouder Andrée van Es beheert de portefeuilles Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering en Bestuurlijk Stelsel. Ze vertelt dat ze bij haar aantreden, nu een jaar geleden, twee hoofdthema’s heeft opgesteld. In de eerste plaats wil ze meer mensen aan het werk zien. Vooral de werkloosheid onder jongeren en dan met name jongeren van allochtone afkomst is hoog. Haar tweede hoofdthema is het verminderen van discriminatie. Het valt haar op dat met name op de werkvloer nog steeds mensen worden beoordeeld op hun afkomst, of bijvoorbeeld op het dragen van een hoofddoek. Het feit dat Wilders recentelijk heeft gepleit dat ook derde generatie immigranten als allochtoon moeten worden bestempeld, werkt volgens haar de strijd tegen discriminatie tegen.
De door Van Es gebruikte term gedeeld burgerschap blijkt de aanwezigen weinig te zeggen. De vraag of ze zich thuis voelen in Amsterdam roept des te meer reacties uit. Men voelt zich hier thuis, ook de jongeren van allochtone afkomst vinden zichzelf ‘echte Amsterdammers’. En nee, daar bedoelen ze niet mee dat ze André Hazes zien wanneer ze in de spiegel kijken. De wethouder komt met enkele minder bekende feiten over de Amsterdamse demografie. Het blijkt dat in de Amsterdamse geschiedenis het ongewoon is dat een familie langer dan drie generaties in de stad blijft. Momenteel vormen vrouwen van Marokkaanse afkomst de groep met de meest opeenvolgende generaties in de stad.
Ondanks dit feit geven verschillende jongeren van allochtone afkomst aan dat ze vaak het gevoel krijgen er niet bij te horen. Er wordt aangegeven dat dit soms gewoon in het gezicht gezegd wordt. De mensen zouden het gevoel hebben dat dit nu -door het politieke klimaat- gewoon kan. Verschillende jongeren vertellen dat ze bij tijd en wijle geïrriteerd raken door de eindeloze vragen of opmerkingen over opvallende culturele verschillen. Zo vertelt een van de aanwezigen dat hij afgelopen ramadan voor de vierde keer op rij dezelfde vraag van dezelfde collega kreeg over het al dan niet mogen drinken van water. Er wordt aangegeven dat dit een manier kan zijn om in contact te komen, maar het steeds vergeten van het antwoord lijkt ook wel erg veel op een gebrek aan interesse.
Een gebrek aan interesse voelen sommigen ook in hun directe leefomgeving. Zo vertelt Fadime dat ze al twaalf jaar in dezelfde straat woont, maar met sommige buren nog steeds geen contact heeft. Hierop wordt gereageerd met de opmerking dat deze mensen misschien net als vele andere gewoon genieten van de anonimiteit van de stad. De wethouder vindt dat het geen probleem is wanneer buurtgenoten zich anoniem opstellen. Maar wanneer ze zich met de rug naar elkaar opstellen, dan is er reden tot zorgen. Jeroen vertelt dat hem opviel dat de sfeer op straat in Londen veel positiever is dan in Amsterdam. Mensen zijn daar veel vriendelijker tegen onbekenden.
De debatleider werpt de stelling op dat de hardheid komt door het heersende politieke klimaat. Sihem reageert met de constatering dat er tegenwoordig wel erg veel op de vrijheid van meningsuiting wordt gegooid. Maarten vertelt dat wanneer hij een man met een orthodox uiterlijk (baard) tegenkomt, hij automatisch probeert minder homoseksueel over te komen. De wethouder vertelt dat ze het heel vervelend vindt dat ze bijvoorbeeld bij een moskeebezoek geen hand krijgt van de mannen. Hierdoor worden vooroordelen versterkt, vindt ze. Imran stelt dat werkgelegenheid een belangrijk deel van intolerantie oplost. Hier is niet iedereen het mee eens. Zo waren de jongeren die een van de aanwezigen tijdens een cafébezoek lastig vielen om haar homoseksualiteit zeker niet werkloos. De aanwezigen zijn het erover eens dat vrouwen met hoofddoek in de basis hetzelfde probleem hebben als lesbiennes.
Mohamed’s stelling dat het niet vanzelfsprekend is dat iemand uit een achterstandswijk gaat studeren levert veel reacties op. Verschillende jongeren benadrukken dat persoonlijke aandacht van veel groter belang is voor de ontwikkeling van kinderen, dan geld. Maar vaak ontbreekt het hier juist wel aan. De wethouder geeft aan dat in Amsterdam de betrokkenheid van ouders op scholen schrikbarend laag kan zijn. Wanneer de ouders het af laten weten, dan is het de taak van de school om in te grijpen, zo vinden verschillende aanwezigen. Maar ook de instelling van de docenten laten vaak te wensen over. Deze kunnen erg gedemotiveerd voor de klas staan, zo is de ervaring van enkele jongeren. Daarnaast zou de lage kwaliteit van het onderwijs demotiverend werken, aldus Bilal. Iemand anders voegt hier aan toe dat de instelling van de jongere zelf ook niet uitgevlakt mag worden. Ze moeten voor zichzelf een levensdoel hebben, om ergens te komen. Fadime vertelt een persoonlijk verhaal waaruit blijkt dat het voor haar persoonlijk belastend is dat ze niet wat meer steun van haar vader kreeg met betrekking tot haar toekomstplannen.
Afsluitend krijgen alle aanwezigen een voor een de mogelijkheid een persoonlijk advies aan de wethouder te formuleren. Opvallend veel jongeren wijzen Van Es op problemen in het onderwijs. Er wordt geklaagd over de beperkte capaciteiten van de docenten, zo wordt er bijvoorbeeld gesproken over leraren die zelf hun opleiding niet afgemaakt hebben, of gebrekkig Nederlands spreken. Daarnaast spreken anderen de wens uit dat de docenten ook meer zouden kunnen focussen op de algemene ontwikkeling van de leerlingen. Zo wordt er voorlichting over diversiteit op basisscholen geopperd. Ook wordt de wens uitgesproken dat docenten op het middelbaar onderwijs beter gecoacht worden, zodat ze zelf voorlichting kunnen geven over bijvoorbeeld homoseksualiteit.
De wethouder geeft aan weer veel gehoord te hebben. Ongetwijfeld zal ze in andere debatten of vergaderingen de persoonlijke verhalen van vanavond in enigerlei vorm kunnen gebruiken. Verder geeft ze aan dat ze het helemaal eens is met de stelling dat goede leraren noodzakelijk zijn voor goed onderwijs. Persoonlijk vindt ze het ook belangrijk dat er extra aandacht komt voor de studiekeuze. Wanneer jongeren hierin niet voldoende begeleid worden, dan wordt hun keuze vaak teveel beïnvloed door groepsdruk. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat kleinschalig onderwijs betere resultaten geeft. Van Es vertelt dat de gemeente nu al het ontvangen onderwijsbudget van het rijk aanvult met eigen middelen.