Derde debat: Jeugdoverlast en criminaliteit: gebrek aan opvoeding?
“Wie een brug bouwt voor een ander kan altijd heen en terug.”
Bij dit derde debat zijn veel jongeren aanwezig. Enkele aanwezigen zijn teleurgesteld dat dit debat niet wordt gebruikt om een direct gesprek te voeren tussen probleemjongeren en buurtbewoners. In plaats daarvan wordt er een debat gevoerd waarin het probleem duidelijk in kaart wordt gebracht, en worden er gezamenlijk een aantal oplossingen geformuleerd. Ook bij dit debat bestaat het publiek uit mensen met verschillende culturele achtergronden, zijn er zowel mannen als vrouwen en zijn de meeste leeftijdscategorieën vertegenwoordigd. Het merendeel van de aanwezigen blijkt in Oost te wonen. Als speciale gasten zijn er een viertal deskundigen op het gebied van orde & handhaving en pedagogiek.
Bij het debat heerst een opbouwende sfeer. Er wordt geprobeerd een genuanceerd beeld van het probleem te vormen, en mogelijke oplossingen worden uitvoerig besproken. Op de stellingen wordt actief gereageerd, en ook de aanwezige jongeren zijn regelmatig aan het woord om hun visie op de problematiek uiteen te zetten. Verder hebben de aanwezige deskundigen een belangrijke rol in het debat. Zij nuanceren het beeld dat alle jongeren voor overlast zorgen en geven uitgebreid aan hoe je jongeren kunt bereiken. Zo wordt bijvoorbeeld meermaals aangegeven dat het normaal is dat jongeren meer door leeftijdsgenoten beïnvloed worden, dan door opvoeders/volwassenen. Dit dus in tegenstelling tot kinderen. In het debat wordt uitgebreid stilgestaan bij verhalen van mishandeling, vernieling en ernstige overlast. Aangegeven wordt dat een gevoel van veiligheid misschien nog wel de grootste ‘overlast’ is waar buurtbewoners mee kampen.
Ook heerst er af en toe een gevoel van onmacht: zo geven aanwezigen -waaronder een politieagent- aan dat ook ouders en goede hulpverlening nodig zijn om het probleem effectief aan te kunnen pakken. Wanneer een van de schakels mist, dan is het erg lastig om het probleem van jeugdoverlast effectief aan te pakken. De aanwezige buurtbewoners maken goed gebruik van de kennis van de deskundigen. Zo is er bijvoorbeeld de vraag wat je het beste kunt doen wanneer je last hebt van blowende hangjongeren in je portiek, iets dat veel voor blijkt te komen. Als praktische tip wordt gegeven om vooral een positieve manier van aanspreken te gebruiken. Hierop aansluitend vertelt een bewoonster dat ze nauwelijks overlast ervaart omdat ze zich consequent voorstelt aan jongeren in haar straat.
Het valt op dat twee oplossingen die worden aangedragen voor jeugdoverlast overeenkomen met de oplossingen bij het thema van het vorige debat. Ook hier wordt stilgestaan bij het belang van elkaar kennen en het belang van elkaar op straat durven aan te spreken en te corrigeren. Nieuw is de stelling dat het aanspreken van jongeren op straat ook preventief kan werken. Een aanwezige stelt voor dat iedereen vanaf nu iedere dag een jongere in zijn of haar buurt, die het gewoon goed doet, een compliment maakt. Dit is ook een manier van ‘de straat die opvoedt’. Er wordt enthousiast gereageerd op dit voorstel.
Ook andere oplossingen voor het probleem worden door de aanwezige samen uitgebreid uiteen gezet. Allereerst wordt het belang van activiteiten voor jongeren benadrukt. Opvallend is dat de aanwezige jongeren aangeven dat het zomaar openstellen van een jongerencentrum averechts kan werken. Het gaat erom dat jongeren zich geprikkeld zien. Wanneer ze zich vervelen in een jongerencentrum kan dit juist voor negatieve beïnvloeding onderling zorgen. Een jongere benadrukt het belang dat je goede jongerenwerkers in dienst hebt. Tenslotte worden er door de aanwezigen nog twee andere aandacht-punten genoemd, namelijk het bieden van (opvoed-)ondersteuning voor de allerarmsten en het toespitsen op de aanpak van crimineel gedrag.